‘De vraag is hoe we met alle digitalisering ook onze liefde voor het gedrukte boek en het historische archiefstuk kunnen bewaren’
INSPIRATIEBRONNEN
‘Als je onder inspiratiebronnen ook personen verstaat, moet ik hier twee namen noemen. Allereerst Rinus Lasschuyt. Rinus was voor mij als beginneling in het vakgebied van de bedrijfsarchieven absoluut de belangrijkste wegwijzer. Bovendien was hij een zeer inspirerende persoonlijkheid. Niet voor niets liep het merendeel van de cursisten met hem weg. Hij was ook echt een “product” van GO zelf. Opgeleid als constructiebankwerker metaal – als ik me niet vergis – was hij komen werken in het bedrijfsarchief van een GGZ-instelling aan de Houtrustweg in Den Haag, later opgegaan in Parnassia. Hij volgde daarvoor de opleiding Bedrijfsarchiefkunde bij GO en werd later bepalend voor de theorievorming rond ordenen en ontsluiten. Dat was toen echt een hot issue.
Een tweede inspiratiebron, maar dat is van na mijn GO-periode, was Albert Boekhorst, in Nederland de godfather van het onderwijs in informatievaardigheden. Zonder hem was ik ook nooit het pad van wetenschappelijk onderzoek in de bibliotheekwereld opgegaan.’
Naam:
Relevante opleidingen:
Nederlandse taal- en letterkunde (KU Nijmegen, 1981); postdoctorale opleiding tot
Wetenschappelijk Bibliothecaris (UvA, 1987); PhD Geesteswetenschappen met een proefschrift over het beoordelen van informatievaardigheden in het hoger onderwijs (UvA, 2016).
Huidige functies/bezigheden:
Gepensioneerd. Zelfstandig werkend als onderzoeker en als docent/workshopleider.
Relatie met GO opleidingen:
‘Mijn eerste kennismaking met GO (toen nog Stichting GO) was in 1988 toen ik
solliciteerde naar de functie van cursuscoördinator voor de opleidingen op het gebied van bedrijfsarchiefkunde. Als cursuscoördinator werd ik verantwoordelijk voor het ontwikkelen en organiseren van verschillende cursussen, later ook rond documentatie. Na mijn afscheid in 2000 ben ik in eerste instantie verbonden gebleven aan GO als docent op het gebied van collectie- en archiefmanagement. Veel later, pas in 2023, werd ik betrokken bij de cursus Maak het vindbaar die ik nu samen met Peter Becker en Joyce van Aalten verzorg.’
Wat is voor jou de ‘schoonheid’ van het vak?
‘Met mijn achtergrond in informatievaardigheden is de parel van ons vakgebied voor mij de kans die je als informatieprofessional hebt om mensen zelfredzaam en weerbaar te maken in hun omgang met informatie. Persoonlijk haal ik bovendien veel voldoening uit de metacognitieve laag die het vak ook kent: het nadenken over de manier waarop ik zelf informatie gebruik om te leren en wijzer te worden.’
Wat zie je als de belangrijkste ontwikkeling in het informatiedomein?
‘Ik zou zeggen dat dat de veranderende verschijningsvorm van informatie is, de verschuiving van documenten naar data. Het is niet voor niets dat er ook onder informatieprofessionals steeds meer aandacht is voor research data management (RDM).’
En wat als de grootse uitdaging?
‘Voor het onderwijs in informatievaardigheden is dat zonder twijfel het tempo waarmee veranderingen en vernieuwingen plaatsvinden. AI-tools veranderen, krijgen nieuwe functies, nieuwe aanbieders verschijnen, dat is eigenlijk niet bij te benen bij het ontwikkelen en inrichten van cursussen en online platforms. Het aanleren van het gebruik van specifieke tools lijkt een heilloze weg. Het zal dus meer om de principes moeten gaan waarmee de tools werken. Voor het bredere vakgebied van informatiebeheer is een andere uitdaging dat we het kind niet met het badwater weggooien. Hoe kunnen we met alle digitalisering en dataficatie ook onze liefde voor het gedrukte boek en het historische archiefstuk bewaren?’
Wat zijn de belangrijkste competenties voor een informatiespecialist voor de komende jaren?
‘Bijblijven op je vakgebied is natuurlijk een kerncompetentie. Maar dat geldt denk ik voor alle kennisberoepen. Voor informatieprofessionals werkzaam in het (hoger) onderwijs komt daar nog bij dat ze de eigen kennis ook effectief moeten kunnen overbrengen aan hun studenten en onderzoekers. De didactische competentie was altijd al belangrijk voor informatiespecialisten en dat wordt met de voortschrijdende technologieën niet minder. Vooral studenten zullen wel eens denken dat ze hun informatievraagstukken ook wel zonder die informatiespecialisten kunnen oplossen.’
Waar ben je het meest trots op wat je binnen het vakgebied hebt bereikt?
‘Dat is mijn promotie op het gebied van de bibliotheekwetenschappen. Ik noem bewust niet het proefschrift, dat is toch maar het eindproduct. Het proces ernaartoe ging niet altijd over rozen. Dan mag je ook best trots zijn dat je het tot een goed einde hebt gebracht. Met dank aan mijn promotoren en copromotor natuurlijk.’
Wat is in jouw optiek het belang van scholing en opleiding voor het vakgebied?
‘De brede basis die een goede opleiding biedt. We kennen in het vakgebied van oudsher veel zij-instromers. Dat is met het verdwijnen van de opleidingen IDM alleen maar meer geworden, vermoed ik. Veel van hen zijn intelligente mensen met een goede studieuze achtergrond, maar om goed te functioneren in een archief of bibliotheek moeten ze toch ook de verschillende facetten van het vakgebied leren kennen. Een hbo’er die bijvoorbeeld Small Business en Retailmanagement heeft gestudeerd kan wellicht uitstekend functioneren in een openbare bibliotheek en daar nieuwe producten en diensten ontwikkelen. Maar heeft hij of zij ook voldoende inzicht in de rol die prentenboeken en voorleesuren vervullen voor de ontwikkeling van jonge kinderen?’
Voorbeeld van een bijzonder lesmoment?
‘Ik herinner me een letterlijke aha-erlebnis toen ik in de cursus Collectiemanagement een keer uitlegde wat een gebonden boek nou zo anders maakt dan een paperback. Dat het niet de harde of de zachte kaft is die het verschil uitmaakt, maar de vraag of de rug van het boekblok is vastgelijmd aan het omslag of niet. Dat een gebonden boek bij het openslaan “scharniert” en daardoor veel minder kwetsbaar is. Ik herinnerde me dat ik zelf, toen ik dat uitgelegd kreeg, dacht: “Aha, zo zit dat dus.” En nu gebeurde hetzelfde bij míj́n cursisten.
Iets dergelijks maak ik nu mee bij de cursus Maak het vindbaar. In de classificatieleer wordt onderscheid gemaakt tussen de citation order en de filing order. Ik heb daar eigenlijk nooit een jota van begrepen. En nu leg ik het zelf aan cursisten uit!’ ●
Voor meer beeld
INSPIRATIEBRONNEN
‘Als je onder inspiratiebronnen ook personen verstaat, moet ik hier twee namen noemen. Allereerst Rinus Lasschuyt. Rinus was voor mij als beginneling in het vakgebied van de bedrijfsarchieven absoluut de belangrijkste wegwijzer. Bovendien was hij een zeer inspirerende persoonlijkheid. Niet voor niets liep het merendeel van de cursisten met hem weg. Hij was ook echt een “product” van GO zelf. Opgeleid als constructiebankwerker metaal – als ik me niet vergis – was hij komen werken in het bedrijfsarchief van een GGZ-instelling aan de Houtrustweg in Den Haag, later opgegaan in Parnassia. Hij volgde daarvoor de opleiding Bedrijfsarchiefkunde bij GO en werd later bepalend voor de theorievorming rond ordenen en ontsluiten. Dat was toen echt een hot issue.
Een tweede inspiratiebron, maar dat is van na mijn GO-periode, was Albert Boekhorst, in Nederland de godfather van het onderwijs in informatievaardigheden. Zonder hem was ik ook nooit het pad van wetenschappelijk onderzoek in de bibliotheekwereld opgegaan.’
Wat is voor jou de ‘schoonheid’ van het vak?
‘Met mijn achtergrond in informatievaardigheden is de parel van ons vakgebied voor mij de kans die je als informatieprofessional hebt om mensen zelfredzaam en weerbaar te maken in hun omgang met informatie. Persoonlijk haal ik bovendien veel voldoening uit de metacognitieve laag die het vak ook kent: het nadenken over de manier waarop ik zelf informatie gebruik om te leren en wijzer te worden.’
Wat zie je als de belangrijkste ontwikkeling in het informatiedomein?
‘Ik zou zeggen dat dat de veranderende verschijningsvorm van informatie is, de verschuiving van documenten naar data. Het is niet voor niets dat er ook onder informatieprofessionals steeds meer aandacht is voor research data management (RDM).’
En wat als de grootse uitdaging?
‘Voor het onderwijs in informatievaardigheden is dat zonder twijfel het tempo waarmee veranderingen en vernieuwingen plaatsvinden. AI-tools veranderen, krijgen nieuwe functies, nieuwe aanbieders verschijnen, dat is eigenlijk niet bij te benen bij het ontwikkelen en inrichten van cursussen en online platforms. Het aanleren van het gebruik van specifieke tools lijkt een heilloze weg. Het zal dus meer om de principes moeten gaan waarmee de tools werken. Voor het bredere vakgebied van informatiebeheer is een andere uitdaging dat we het kind niet met het badwater weggooien. Hoe kunnen we met alle digitalisering en dataficatie ook onze liefde voor het gedrukte boek en het historische archiefstuk bewaren?’
Wat zijn de belangrijkste competenties voor een informatiespecialist voor de komende jaren?
‘Bijblijven op je vakgebied is natuurlijk een kerncompetentie. Maar dat geldt denk ik voor alle kennisberoepen. Voor informatieprofessionals werkzaam in het (hoger) onderwijs komt daar nog bij dat ze de eigen kennis ook effectief moeten kunnen overbrengen aan hun studenten en onderzoekers. De didactische competentie was altijd al belangrijk voor informatiespecialisten en dat wordt met de voortschrijdende technologieën niet minder. Vooral studenten zullen wel eens denken dat ze hun informatievraagstukken ook wel zonder die informatiespecialisten kunnen oplossen.’
Waar ben je het meest trots op wat je binnen het vakgebied hebt bereikt?
‘Dat is mijn promotie op het gebied van de bibliotheekwetenschappen. Ik noem bewust niet het proefschrift, dat is toch maar het eindproduct. Het proces ernaartoe ging niet altijd over rozen. Dan mag je ook best trots zijn dat je het tot een goed einde hebt gebracht. Met dank aan mijn promotoren en copromotor natuurlijk.’
Wat is in jouw optiek het belang van scholing en opleiding voor het vakgebied?
‘De brede basis die een goede opleiding biedt. We kennen in het vakgebied van oudsher veel zij-instromers. Dat is met het verdwijnen van de opleidingen IDM alleen maar meer geworden, vermoed ik. Veel van hen zijn intelligente mensen met een goede studieuze achtergrond, maar om goed te functioneren in een archief of bibliotheek moeten ze toch ook de verschillende facetten van het vakgebied leren kennen. Een hbo’er die bijvoorbeeld Small Business en Retailmanagement heeft gestudeerd kan wellicht uitstekend functioneren in een openbare bibliotheek en daar nieuwe producten en diensten ontwikkelen. Maar heeft hij of zij ook voldoende inzicht in de rol die prentenboeken en voorleesuren vervullen voor de ontwikkeling van jonge kinderen?’
Voorbeeld van een bijzonder lesmoment?
‘Ik herinner me een letterlijke aha-erlebnis toen ik in de cursus Collectiemanagement een keer uitlegde wat een gebonden boek nou zo anders maakt dan een paperback. Dat het niet de harde of de zachte kaft is die het verschil uitmaakt, maar de vraag of de rug van het boekblok is vastgelijmd aan het omslag of niet. Dat een gebonden boek bij het openslaan “scharniert” en daardoor veel minder kwetsbaar is. Ik herinnerde me dat ik zelf, toen ik dat uitgelegd kreeg, dacht: “Aha, zo zit dat dus.” En nu gebeurde hetzelfde bij míj́n cursisten.
Iets dergelijks maak ik nu mee bij de cursus Maak het vindbaar. In de classificatieleer wordt onderscheid gemaakt tussen de citation order en de filing order. Ik heb daar eigenlijk nooit een jota van begrepen. En nu leg ik het zelf aan cursisten uit!’ ●
Naam:
Relevante opleidingen:
Wetenschappelijk Bibliothecaris (UvA, 1987); PhD Geesteswetenschappen met een proefschrift over het beoordelen van informatievaardigheden in het hoger onderwijs (UvA, 2016).
Nederlandse taal- en letterkunde (KU Nijmegen, 1981); postdoctorale opleiding tot
Huidige functies/bezigheden:
Gepensioneerd. Zelfstandig werkend als onderzoeker en als docent/workshopleider.
Relatie met GO opleidingen:
‘Mijn eerste kennismaking met GO (toen nog Stichting GO) was in 1988 toen ik
solliciteerde naar de functie van cursuscoördinator voor de opleidingen op het gebied van bedrijfsarchiefkunde. Als cursuscoördinator werd ik verantwoordelijk voor het ontwikkelen en organiseren van verschillende cursussen, later ook rond documentatie. Na mijn afscheid in 2000 ben ik in eerste instantie verbonden gebleven aan GO als docent op het gebied van collectie- en archiefmanagement. Veel later, pas in 2023, werd ik betrokken bij de cursus Maak het vindbaar die ik nu samen met Peter Becker en Joyce van Aalten verzorg.’
Inspiratiebron:
‘James Lappin, een Engelse vakgenoot die zo verschrikkelijk goed is
in het begrijpelijk uitleggen van complexe materie.’