De geschiedenis van
de informatieopleidingen
in Nederland is er
een van toenadering
en verwijdering
Frank Huysmans
Adviseur onderzoek bij KB, nationale bibliotheek; was van 2005-2024 bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam
Wat moet een bibliotheekmedewerker kennen en kunnen? Van de oprichting in 1950 van de Gemeenschappelijke Opleidingscommissie (later Stichting GO en GO opleidingen) door de beroepsverenigingen van de bibliothecarissen en de documentalisten tot in de jaren negentig was dat wel zo’n beetje duidelijk. Je moest natuurlijk iets weten van de geschiedenis van het vak, van bibliografie en onderwerpsontsluiting. Je moest kunnen collectioneren en titelbeschrijven. Werkte je met gedrukt of documentair erfgoed, dan moest je het een en ander weten van conservering, restauratie en beschikbaarstelling. En als je wilde doorgroeien, dan kon het zeker geen kwaad om alvast kennis te hebben gemaakt met financieel beheer en organisatiekunde, evenals met bibliotheekgebouwen en inrichting.
De geschiedenis van de informatieopleidingen in Nederland is er een van toenadering en verwijdering. In de jaren zeventig – het kabinet-Den Uyl investeerde in de sociale spreiding van kennis – was toenadering troef. De opleiding voor wetenschappelijke, openbare (inclusief jeugd) en speciale (inclusief bedrijfs-) bibliotheken moesten samengaan, de kern van het vak was immers dezelfde. Nog in de jaren tachtig werd een vierjarige beroepsopleiding gepropageerd. Pas na een gemeenschappelijke basis van drie studiejaren konden de wegen naar het wetenschappelijk, openbaar, jeugd- en speciaal bibliotheekwerk zich scheiden.
Nu, veertig jaar later, kunnen we ons hier weinig meer bij voorstellen. Veel van het werk van toen, inclusief de kennis en vaardigheden, is uitbesteed aan externe leveranciers van hard- en software, data en content. Bibliotheekmedewerkers op ‘de vloer’ bemiddelen nog altijd tussen informatieaanbod en -vraag. Ze moeten wel actiever op zoek naar die vraag door middel van activiteitenprogrammering en cursussen. Ook hebben ze in de backoffice gezelschap gekregen van IT’ers, marketeers, financieel specialisten en organisatiekundigen.
Op de toenadering volgde dus de verwijdering. Is er daarmee eigenlijk nog wel een kern van het vak – een geheel van kennis en competenties waarover elke bibliotheekmedewerker zou moeten beschikken? Ik denk het wel, al is die kern wel kleiner dan voorheen. Naarmate de wereld ingewikkelder wordt, ontkomt de bibliotheekorganisatie er niet aan zelf meer interne complexiteit op te bouwen. Logisch dus dat organisaties groter worden en er meer gespecialiseerde taken zijn te verrichten. En dat de ene medewerker geen flauw idee heeft wat de ander doet, en omgekeerd.
In het spoor daarvan zijn er al even geen ‘echte’, meerjarige beroepsopleidingen meer op mbo-, hbo- en universitair niveau. Anno 2025 hebben veel bibliotheekmedewerkers een opleiding in een ander vak voltooid en bekwamen ze zich in die deelgebieden van het informatievak waar ze nog kennis en competenties missen. Juist daarom is en blijft er vraag naar flexibel en modulair onderwijs in het informatievak. Maar toch: dat zoveel van die modules bij GO opleidingen worden gevolgd, spreekt niet vanzelf. Dat GO in hedendaags Nederlands een household name is en de organisatie still going strong, is welbeschouwd best een prestatie, en een felicitatie waard! ●
Wat moet een bibliotheekmedewerker kennen en kunnen? Van de oprichting in 1950 van de Gemeenschappelijke Opleidingscommissie (later Stichting GO en GO opleidingen) door de beroepsverenigingen van de bibliothecarissen en de documentalisten tot in de jaren negentig was dat wel zo’n beetje duidelijk. Je moest natuurlijk iets weten van de geschiedenis van het vak, van bibliografie en onderwerpsontsluiting. Je moest kunnen collectioneren en titelbeschrijven. Werkte je met gedrukt of documentair erfgoed, dan moest je het een en ander weten van conservering, restauratie en beschikbaarstelling. En als je wilde doorgroeien, dan kon het zeker geen kwaad om alvast kennis te hebben gemaakt met financieel beheer en organisatiekunde, evenals met bibliotheekgebouwen en inrichting.
De geschiedenis van de informatieopleidingen in Nederland is er een van toenadering en verwijdering. In de jaren zeventig – het kabinet-Den Uyl investeerde in de sociale spreiding van kennis – was toenadering troef. De opleiding voor wetenschappelijke, openbare (inclusief jeugd) en speciale (inclusief bedrijfs-) bibliotheken moesten samengaan, de kern van het vak was immers dezelfde. Nog in de jaren tachtig werd een vierjarige beroepsopleiding gepropageerd. Pas na een gemeenschappelijke basis van drie studiejaren konden de wegen naar het wetenschappelijk, openbaar, jeugd- en speciaal bibliotheekwerk zich scheiden.
Nu, veertig jaar later, kunnen we ons hier weinig meer bij voorstellen. Veel van het werk van toen, inclusief de kennis en vaardigheden, is uitbesteed aan externe leveranciers van hard- en software, data en content. Bibliotheekmedewerkers op ‘de vloer’ bemiddelen nog altijd tussen informatieaanbod en -vraag. Ze moeten wel actiever op zoek naar die vraag door middel van activiteitenprogrammering en cursussen. Ook hebben ze in de backoffice gezelschap gekregen van IT’ers, marketeers, financieel specialisten en organisatiekundigen.
Op de toenadering volgde dus de verwijdering. Is er daarmee eigenlijk nog wel een kern van het vak – een geheel van kennis en competenties waarover elke bibliotheekmedewerker zou moeten beschikken? Ik denk het wel, al is die kern wel kleiner dan voorheen. Naarmate de wereld ingewikkelder wordt, ontkomt de bibliotheekorganisatie er niet aan zelf meer interne complexiteit op te bouwen. Logisch dus dat organisaties groter worden en er meer gespecialiseerde taken zijn te verrichten. En dat de ene medewerker geen flauw idee heeft wat de ander doet, en omgekeerd.
In het spoor daarvan zijn er al even geen ‘echte’, meerjarige beroepsopleidingen meer op mbo-, hbo- en universitair niveau. Anno 2025 hebben veel bibliotheekmedewerkers een opleiding in een ander vak voltooid en bekwamen ze zich in die deelgebieden van het informatievak waar ze nog kennis en competenties missen. Juist daarom is en blijft er vraag naar flexibel en modulair onderwijs in het informatievak. Maar toch: dat zoveel van die modules bij GO opleidingen worden gevolgd, spreekt niet vanzelf. Dat GO in hedendaags Nederlands een household name is en de organisatie still going strong, is welbeschouwd best een prestatie, en een felicitatie waard! ●
Frank Huysmans
Adviseur onderzoek bij KB, nationale bibliotheek; was van 2005-2024 bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam