IPROFIEL Anneke de Maat
Foto: Anneke de Maat
het in 1910 door Paul Otlet en Henri La Fontaine gestichte museum Mundaneum (België), ook wel de voorloper van het internet en Google genoemd
overbodige bureaucratie
het toepassen van digitale middelen op archief en informatie
hoofd Collecties en Diensten bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
kunstmatige intelligentie (VU) en bachelor nieuwe media & digitale cultuur (UvA), researchmaster mediastudies (UvA) met een focus op archief & informatiewetenschap
Victor-Jan Vos (44)
Oorlog heeft niet alleen effect op de levens van de mensen die een oorlog meemaken, maar ook op latere generaties. ‘Daarom is het heel belangrijk om op oorlogen terug te kunnen kijken vanuit de historische bronnen die wij bij het NIOD bewaren’, zegt Victor-Jan Vos. Als hoofd Collecties en Diensten maakt hij samen met zijn team de collecties toegankelijk en breidt hij deze uit. Ook helpt het team onderzoekers bij hun onderzoek in de collecties van het NIOD, én van andere bibliotheken en archieven wereldwijd.
Het beroep van informatieprofessional is zeer divers – van vakgebied en werkgever tot functie-inhoud en takenpakket. Om de breedte van het vak te laten zien, lichten we in de rubriek IProfiel een informatieprofessional door.
Inspiratiebron het Mundaneum, vaak omschreven als de voorloper van Google en van het elektronisch zoeken.
‘Ik ben ervan overtuigd dat hoe wij nu in Nederland leven nog steeds sterk wordt bepaald door wat er in WOII is gebeurd’
‘Voor onderzoek naar de oorlogen in Syrië en Irak wordt ook informatie verzameld via oral history interviews en social media’
‘Stap twee is dat we die bronnen beter ontsluiten en doorzoekbaar maken met AI en semantisch zoeken’
HOE BEN JE IN DIT VAK GEROLD?
‘Net voor het afronden van mijn researchmaster ging ik werken als informatieanalist bij de Koninklijke Bibliotheek (KB). Ik werd verantwoordelijk voor het metamodel van de KB. Als informatieanalist zorg je ervoor dat de digitale tools goed aansluiten bij wat de gebruikers willen en ontwerp je die tools. De KB was voor mij in 2007 echt de plek om daarmee aan de slag te gaan.
In mijn zeven jaar bij de KB heb ik meegedaan aan een traineeship en heb ik verschillende functies vervuld. Na enkele jaren als informatieanalist en projectmanager werd ik teamleider Online Services en daarna teamleider Collectievorming. Met mijn team was ik verantwoordelijk voor het maken van de selecties uit schenkingen, het aanbod van uitgevers en de te archiveren websites. Het leuke van werken als teamleider vind ik dat je de inhoudelijk specialisten kunt helpen hun ambities te realiseren door de financiën en processen hiervoor te regelen. Bijvoorbeeld helpen om een aankoop mogelijk te maken.’
WAT WAS JE VOLGENDE STAP?
‘In 2014 ging ik aan de slag bij Europeana als hoofd Programma en Netwerk. Europeana geeft toegang tot het gedigitaliseerde cultureel erfgoed van musea, archieven en bibliotheken uit heel Europa. Mijn belangrijkste taak was zorgen dat het programmamanagement goed liep en dat de Europese Unie budget beschikbaar bleef stellen. Ik onderhield de contacten met de programme officers bij de Europese Commissie (EC) en de dertig partners van Europeana. Als de EC financiering gaf voor een project, keek ik of de partners dat project goed uitvoerden. Ik vind het leuk om naar processen te kijken en deze daar waar het beter kan bij te sturen. Ook werkte ik aan het opbouwen van goede relaties met beleidsmakers bij de EU en de Nederlandse overheid. Het was een uitdaging om een abstract begrip als Europeana concreet te maken en anderen ervoor te enthousiasmeren. Het waren tropenjaren; ik heb veel gereisd. Het was complex, heel politiek én erg leuk, want we hebben dingen voor elkaar gekregen en kunnen veranderen.’
WAAROM KOOS JE VERVOLGENS VOOR HET NIOD?
‘Ik ben ervan overtuigd dat hoe wij nu in Nederland leven nog steeds sterk wordt bepaald door wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Bijvoorbeeld hoe wij over goed en fout denken, over moraal. Zelfs nu is WOII een splijtzwam in sommige families en vriendengroepen. Die oorlogsgeschiedenis werkt nog steeds door in het heden. Het is heel belangrijk om op WOII terug te kunnen kijken vanuit de historische bronnen die wij hier bewaren. Met mijn team help ik onderzoekers om deze historische bronnen te onderzoeken en beter te ontsluiten voor onderzoek. Het zijn zeker zware onderwerpen, en juist daarom is het belangrijk ze te blijven bestuderen.’
WAT MAAKT DE NIOD-COLLECTIES ZO BIJZONDER?
‘Het idee voor het oprichten van een instituut voor oorlogsdocumentatie is al tijdens WOII ontstaan. Een groep hoogleraren wilde vooral officiële documenten verzamelen over Nederland tijdens de Duitse bezetting. Daarnaast deed minister Bolkestein in 1944 een oproep via Radio Oranje aan de Nederlandse bevolking om dagboeken en brieven over de oorlog te bewaren. Zodra Nederland was bevrijd, zouden deze documenten worden ingezameld en ondergebracht in een nationaal centrum. De oproep bracht ook Anne Frank op het idee een boek te schrijven over haar leven als onderduiker in het Achterhuis.
Bolkestein vond het belangrijk dat het nageslacht goed geïnformeerd zou zijn over het dagelijks leven tijdens de oorlog vanuit heel veel verschillende perspectieven. Dit maakt onze collectie zo interessant en belangrijk, want zo’n collectie met materiaal over de oorlog geschreven door “gewone mensen” bestaat nergens anders in de wereld. Er is heel veel aan het NIOD overgedragen – van dagboeken en briefwisselingen tot en met fotoalbums. Iedereen kan de collecties van het NIOD in de studiezaal gebruiken voor onderzoek.
In 2010 is het NIOD gefuseerd met het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies, waardoor de collectie is verbreed. En ze wordt nog steeds uitgebreid. Het NIOD doet nu bijvoorbeeld onderzoek naar de oorlogen in Syrië en Irak. Daarvoor wordt ook informatie verzameld via oral history interviews en social media.’
WAT DOEN JIJ EN JE TEAMLEDEN?
‘Mijn afdeling Collecties en Diensten telt zeventien medewerkers met verschillende functies, zoals bibliothecarissen, informatiespecialisten, collectiespecialisten, fotospecialisten en medewerkers beheer en behoud. We maken onze collecties zo toegankelijk mogelijk voor gebruikers en helpen onderzoekers met het doen van onderzoek in bibliotheken en archieven in de hele wereld. De gebruikers zijn wetenschappelijk onderzoekers en mensen die hun familiegeschiedenis onderzoeken tot en met gemeenten die onderzoek doen naar monumenten of straatnamen. Wij helpen en geven nooit een oordeel.
Een voorbeeld van een project om de collecties beter te ontsluiten is de research portal die we willen opzetten om de archieven over de oorlogen in voormalig Joegoslavië beter toegankelijk te maken voor onderzoek.’
WELKE COMPETENTIES MOETEN COLLECTIE- EN INFORMATIESPECIALISTEN NU HEBBEN?
‘Sterke digitale én communicatieve vaardigheden. Onderzoekers willen vaak heel veel, maar er zijn wel regels voor hoe je met collecties, auteursrecht en privacy omgaat. Dat moet je goed kunnen uitleggen en je moet stevig in je schoenen staan.’
WAT IS DE GROOTSTE UITDAGING VOOR JULLIE DE KOMENDE JAREN?
‘Door het inzetten van kunstmatige intelligentie willen we informatie uit de collecties halen die we er nog niet uit hebben kunnen halen. We hebben al dertien meter brieven getranscribeerd met de AI-tool Transkribus. En we willen alle handgeschreven collecties met AI gaan transcriberen. Dat is makkelijk, want de technologie is er, maar het kost wel tijd en geld. Stap twee is dat we die bronnen dan ook beter ontsluiten en doorzoekbaar maken met AI en semantisch zoeken. Sommige begrippen, die we nu gebruiken als we praten over de Tweede Wereldoorlog, zijn pas na de oorlog ontstaan en komen dus niet letterlijk voor in de bronnen. Semantisch zoeken kan ook helpen met zoeken naar informatie over dat soort begrippen.’ <
IP | vakblad voor informatieprofessionals | 09 / 2023
Het beroep van informatieprofessional is zeer divers – van vakgebied en werkgever tot functie-inhoud en takenpakket. Om de breedte van het vak te laten zien, lichten we in de rubriek IProfiel een informatieprofessional door.
IPROFIEL Anneke de Maat
Oorlog heeft niet alleen effect op de levens van de mensen die een oorlog meemaken, maar ook op latere generaties. ‘Daarom is het heel belangrijk om op oorlogen terug te kunnen kijken vanuit de historische bronnen die wij bij het NIOD bewaren’, zegt Victor-Jan Vos. Als hoofd Collecties en Diensten maakt hij samen met zijn team de collecties toegankelijk en breidt hij deze uit. Ook helpt het team onderzoekers bij hun onderzoek in de collecties van het NIOD, én van andere bibliotheken en archieven wereldwijd.
kunstmatige intelligentie (VU) en bachelor nieuwe media & digitale cultuur (UvA), researchmaster mediastudies (UvA) met een focus op archief & informatiewetenschap
hoofd Collecties en Diensten bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
het toepassen van digitale middelen op archief en informatie
overbodige bureaucratie
het in 1910 door Paul Otlet en Henri La Fontaine gestichte museum Mundaneum (België), ook wel de voorloper van het internet en Google genoemd
Victor-Jan Vos (44)
Inspiratiebron het Mundaneum, vaak omschreven als de voorloper van Google en van het elektronisch zoeken.
HOE BEN JE IN DIT VAK GEROLD?
‘Net voor het afronden van mijn researchmaster ging ik werken als informatieanalist bij de Koninklijke Bibliotheek (KB). Ik werd verantwoordelijk voor het metamodel van de KB. Als informatieanalist zorg je ervoor dat de digitale tools goed aansluiten bij wat de gebruikers willen en ontwerp je die tools. De KB was voor mij in 2007 echt de plek om daarmee aan de slag te gaan.
In mijn zeven jaar bij de KB heb ik meegedaan aan een traineeship en heb ik verschillende functies vervuld. Na enkele jaren als informatieanalist en projectmanager werd ik teamleider Online Services en daarna teamleider Collectievorming. Met mijn team was ik verantwoordelijk voor het maken van de selecties uit schenkingen, het aanbod van uitgevers en de te archiveren websites. Het leuke van werken als teamleider vind ik dat je de inhoudelijk specialisten kunt helpen hun ambities te realiseren door de financiën en processen hiervoor te regelen. Bijvoorbeeld helpen om een aankoop mogelijk te maken.’
WAT WAS JE VOLGENDE STAP?
‘In 2014 ging ik aan de slag bij Europeana als hoofd Programma en Netwerk. Europeana geeft toegang tot het gedigitaliseerde cultureel erfgoed van musea, archieven en bibliotheken uit heel Europa. Mijn belangrijkste taak was zorgen dat het programmamanagement goed liep en dat de Europese Unie budget beschikbaar bleef stellen. Ik onderhield de contacten met de programme officers bij de Europese Commissie (EC) en de dertig partners van Europeana. Als de EC financiering gaf voor een project, keek ik of de partners dat project goed uitvoerden. Ik vind het leuk om naar processen te kijken en deze daar waar het beter kan bij te sturen. Ook werkte ik aan het opbouwen van goede relaties met beleidsmakers bij de EU en de Nederlandse overheid. Het was een uitdaging om een abstract begrip als Europeana concreet te maken en anderen ervoor te enthousiasmeren. Het waren tropenjaren; ik heb veel gereisd. Het was complex, heel politiek én erg leuk, want we hebben dingen voor elkaar gekregen en kunnen veranderen.’
WAAROM KOOS JE VERVOLGENS VOOR HET NIOD?
‘Ik ben ervan overtuigd dat hoe wij nu in Nederland leven nog steeds sterk wordt bepaald door wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Bijvoorbeeld hoe wij over goed en fout denken, over moraal. Zelfs nu is WOII een splijtzwam in sommige families en vriendengroepen. Die oorlogsgeschiedenis werkt nog steeds door in het heden. Het is heel belangrijk om op WOII terug te kunnen kijken vanuit de historische bronnen die wij hier bewaren. Met mijn team help ik onderzoekers om deze historische bronnen te onderzoeken en beter te ontsluiten voor onderzoek. Het zijn zeker zware onderwerpen, en juist daarom is het belangrijk ze te blijven bestuderen.’
WAT MAAKT DE NIOD-COLLECTIES ZO BIJZONDER?
‘Het idee voor het oprichten van een instituut voor oorlogsdocumentatie is al tijdens WOII ontstaan. Een groep hoogleraren wilde vooral officiële documenten verzamelen over Nederland tijdens de Duitse bezetting. Daarnaast deed minister Bolkestein in 1944 een oproep via Radio Oranje aan de Nederlandse bevolking om dagboeken en brieven over de oorlog te bewaren. Zodra Nederland was bevrijd, zouden deze documenten worden ingezameld en ondergebracht in een nationaal centrum. De oproep bracht ook Anne Frank op het idee een boek te schrijven over haar leven als onderduiker in het Achterhuis.
Bolkestein vond het belangrijk dat het nageslacht goed geïnformeerd zou zijn over het dagelijks leven tijdens de oorlog vanuit heel veel verschillende perspectieven. Dit maakt onze collectie zo interessant en belangrijk, want zo’n collectie met materiaal over de oorlog geschreven door “gewone mensen” bestaat nergens anders in de wereld. Er is heel veel aan het NIOD overgedragen – van dagboeken en briefwisselingen tot en met fotoalbums. Iedereen kan de collecties van het NIOD in de studiezaal gebruiken voor onderzoek.
In 2010 is het NIOD gefuseerd met het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies, waardoor de collectie is verbreed. En ze wordt nog steeds uitgebreid. Het NIOD doet nu bijvoorbeeld onderzoek naar de oorlogen in Syrië en Irak. Daarvoor wordt ook informatie verzameld via oral history interviews en social media.’
WAT DOEN JIJ EN JE TEAMLEDEN?
‘Mijn afdeling Collecties en Diensten telt zeventien medewerkers met verschillende functies, zoals bibliothecarissen, informatiespecialisten, collectiespecialisten, fotospecialisten en medewerkers beheer en behoud. We maken onze collecties zo toegankelijk mogelijk voor gebruikers en helpen onderzoekers met het doen van onderzoek in bibliotheken en archieven in de hele wereld. De gebruikers zijn wetenschappelijk onderzoekers en mensen die hun familiegeschiedenis onderzoeken tot en met gemeenten die onderzoek doen naar monumenten of straatnamen. Wij helpen en geven nooit een oordeel.
Een voorbeeld van een project om de collecties beter te ontsluiten is de research portal die we willen opzetten om de archieven over de oorlogen in voormalig Joegoslavië beter toegankelijk te maken voor onderzoek.’
WELKE COMPETENTIES MOETEN COLLECTIE- EN INFORMATIESPECIALISTEN NU HEBBEN?
‘Sterke digitale én communicatieve vaardigheden. Onderzoekers willen vaak heel veel, maar er zijn wel regels voor hoe je met collecties, auteursrecht en privacy omgaat. Dat moet je goed kunnen uitleggen en je moet stevig in je schoenen staan.’
WAT IS DE GROOTSTE UITDAGING VOOR JULLIE DE KOMENDE JAREN?
‘Door het inzetten van kunstmatige intelligentie willen we informatie uit de collecties halen die we er nog niet uit hebben kunnen halen. We hebben al dertien meter brieven getranscribeerd met de AI-tool Transkribus. En we willen alle handgeschreven collecties met AI gaan transcriberen. Dat is makkelijk, want de technologie is er, maar het kost wel tijd en geld. Stap twee is dat we die bronnen dan ook beter ontsluiten en doorzoekbaar maken met AI en semantisch zoeken. Sommige begrippen, die we nu gebruiken als we praten over de Tweede Wereldoorlog, zijn pas na de oorlog ontstaan en komen dus niet letterlijk voor in de bronnen. Semantisch zoeken kan ook helpen met zoeken naar informatie over dat soort begrippen.’ <
IP | vakblad voor informatieprofessionals | 09 / 2023