TECHTRENDS       ANNE VAN DEN DOOL

tegen
Gevecht

In gesprek met
techexpert Kees Verhoeven

datadrift

Als Tweede Kamerlid maakte Kees Verhoeven zich elf jaar lang hard voor een gezond digitaal leefklimaat. Dat werk zet hij nu als zelfstandig adviseur voort. Welke boodschappen geeft hij mee aan zijn luisteraars, in de politieke en bestuurlijke arena en daarbuiten? ‘De mens houdt het laatste woord.’

‘We hoeven niet langer het hele internet af te struinen als we op zoek zijn naar informatie: dat mag AI voor ons doen’

‘We hebben in ons land op zeer korte termijn uitbreiding van de digitale snelweg nodig, evenals pakhuizen waar we onze data opslaan’

‘We moeten onszelf zien te beschermen tegen een overheid die te veel van de burger wil weten, de zogeheten datadrift’

‘Ik ben nog steeds niet echt thuis in de technische details, maar ik begrijp wel de sociale impact ervan’

‘Ik was binnen de Tweede Kamer de enige die continu bezig was met digitale onderwerpen, dus werd ik steeds als woordvoerder naar voren geschoven’

MEER VRIJHEID
Nu maakt hij zijn impact op een andere manier – en dat levert ook vrijheid op. Omdat hij nu onafhankelijk is, kan hij zeggen wat hij wil. Dat resulteerde onder meer in het boek De democratie crasht. Politieke onmacht in het digitale tijdperk, dat begin dit jaar verscheen. De Volkskrant was positief en deelde vier ballen uit. ‘Oud-Tweede Kamerlid Kees Verhoeven wijst fijntjes op de gevaren van digitalisering in de politiek’, schreef recensent Laurens Verhagen. Vooral de roep om een smartphoneverbod in de Tweede Kamer viel in goede aarde.
Mede dankzij dat boek mag hij nu allerlei podia beklimmen, zoals dat van de Belastingdienst en die van verschillende ministeries en uitvoeringsorganisaties. Daarmee dringt hij dieper door tot de ambtenarij dan hij deed in de politiek, is Verhoevens overtuiging. ‘Ik kan nu veel meer mijn inhoudelijke visie laten zien. Ik spreek nu meer dan ooit over de waarden die we wat mij betreft moeten nastreven. Ik leg bijvoorbeeld uit dat we altijd hopen dat de overheid ons behoedt voor ellende. Om dat te bewerkstelligen heeft zij bepaalde instrumenten nodig. Die zijn steeds vaker digitaal. Denk bijvoorbeeld aan camera’s, maar ook aan smartcitysensoren. Het is mooi als die middelen ons helpen om iedereen een dak boven het hoofd te geven en betere zorg te bewerkstelligen, maar we moeten onszelf ook zien te beschermen tegen een overheid die te veel van de burger wil weten, de zogeheten datadrift. Die afweging tussen collectieve doelen en individuele bescherming is cruciaal geworden. Die balans wil ik graag bewaken.’

KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE
De recente vlucht die kunstmatige intelligentie genomen heeft, voegt weer nieuwe perspectieven toe aan dat debat. Wat vindt Verhoeven als digitaal expert van die ontwikkelingen? ‘Natuurlijk is AI voor sommige toepassingen heel handig, maar we moeten ook zeker de risico’s niet uit het oog verliezen. De snelheid waarmee dit gaat vraagt om nauwkeurige monitoring. Verder schets ik tijdens lezingen graag een beeld van wat kunstmatige intelligentie doet met de fundamenten van onze samenleving, zoals democratie en creativiteit. AI is niet alleen maar leuk, maar we hoeven ons ook niet blind te staren op de risico’s om op die manier de kansen te veel uit het oog te verliezen.’
Verhoeven maakt zich ook zorgen om een aspect van de digitale samenleving waarmee maar weinig mensen zich bezig lijken te houden: de manier waarop onze data van A naar B reizen. Volgens Verhoeven is die route drastisch aan onderhoud toe: de gaten zitten bij wijze van spreken in het online asfalt. ‘We hebben in ons land op zeer korte termijn uitbreiding van de digitale snelweg nodig, evenals pakhuizen waar we onze data opslaan’, benadrukt hij. ‘Andere landen lijken daar veel beter in dan wij. Zuid-Europese landen en collega’s in Duitsland zien veel beter in dat je een goede digitale infrastructuur nodig hebt, al is het alleen maar om je concurrentiepositie op orde te houden. In Nederland denken we echter vooral aan tastbare zaken als water, grond en stroom. Als we goed internet willen, moeten we dat ook faciliteren, het liefst meteen op een duurzame manier.’

IN GESPREK
Hoewel Verhoeven graag op het podium klimt, gaat hij net zo lief met anderen in gesprek. ‘Ik ben er juist om de verhalen van anderen te horen. Ook al zit ik niet meer in de Tweede Kamer, mensen zien mij nog steeds als iemand die op het gebied van privacy veel impact kan maken. Onlangs was ik nog te gast bij de TU Delft, bij een vak over politiek en data. Ik probeerde de aanwezigen ervan te overtuigen hoe gevaarlijk het is om voorspellingen over de toekomst te baseren op data uit het verleden. Na wat tegensputteren konden ze toch niet om mijn insteek heen. Die jongens en meiden zijn allemaal een stuk slimmer dan ik, dus het was niet makkelijk om ze te overtuigen, maar uiteindelijk zagen ze de realiteit van data.’
Inmiddels heeft Verhoeven alweer een nieuw onderwerp dat zijn interesse wekt: het werken in het digitale tijdperk. ‘We zien bij zo veel mensen wat een enorme worsteling dat is’, is zijn overtuiging. ‘Onze computers en telefoons staan bijna 24 uur per dag aan. Mensen worstelen met de signalen die ze van alle kanten binnenkrijgen in de vorm van mailtjes, belletjes, appjes, sms’jes, voicemails, noem maar op. Als we goede methodes ontwikkelen om dat in te dammen, kunnen we een hoop mensen helpen.’

CONTINU AFGELEID
Bovendien zit er een economisch aspect aan dat vraagstuk: onze arbeidsproductiviteit stagneert, misschien juist door die continue afleiding. ‘Ooit werkten we de hele dag: we renden door het bos om ons eten bij elkaar te scharrelen. Tijdens de industriële revolutie verplaatste het werk zich naar de fabriek, waar we zes dagen per week rondliepen. Nu is de gemiddelde werkweek zo’n vier dagen lang. Toch hebben we meer stress dan ooit tevoren. Eén op de vier jongeren heeft burn-outklachten. We zitten in een concentratiecrisis: we pakken gemiddeld 150 keer per dag onze telefoon op. We worden van buitenaf gestuurd in plaats van van binnenuit, waardoor we de mogelijkheid verliezen om zelfstandig na te denken. Dat gaat ten koste van mensen én van onze economie.’
Verhoeven herkent het probleem uit zijn eigen praktijk. Als politicus was hij ook dag en nacht bezig met zijn werk. ‘De politieke arena is een ratrace. Juist daarom moet je je er goed tegen wapenen. Daarmee doel ik niet op een digital detox: dat is uiteindelijk symptoombestrijding. De oplossing is niet om al die apparaten resoluut terzijde te schuiven, maar om te weten hoe we ze goed kunnen gebruiken.’

LAATSTE OORDEEL
Welke rol moet de overheid spelen in zulke kwesties? Als het aan Verhoeven ligt, stelt die meer regels op om de verslavingsgevoeligheid van apps aan banden te leggen. Ook het recht op onbereikbaarheid krijgt zijn steun. ‘En we moeten af van kantoortuinen. Richt werkplekken prikkelarmer in. Daar hoeft de overheid niet altijd regels voor op te stellen; daarvoor kunnen werkgevers ook gewoon hun gezonde verstand gebruiken.’
Al met al is het voor Verhoeven zelf soms ook schipperen: welke digitale mogelijkheden schaden ons en welke komen ons juist ten goede? ‘We moeten de kansen die we krijgen om werk beter en efficiënter in te richten zeker benutten. We hoeven niet langer het hele internet af te struinen als we op zoek zijn naar informatie: dat mag AI voor ons doen. Technologie kan het voorwerk doen, voordat de mens het laatste oordeel velt. Uiteindelijk houden wij het laatste woord.’

Verhoeven is ook voorzitter van de raad van advies van de KNVI en mede-initiatiefnemer van de petitie Control AI eerder dit jaar. Daarnaast spreekt hij zich geregeld uit over de informatiehuishouding van de overheid, zoals in columns en in een eerder artikel in IP. <

TECHVISIE
Dat resulteerde onder meer in de Techvisie, waarvan in 2016 een eerste versie verscheen. Het doel: Nederland digitaal niet laten achterlopen, maar juist tot koploper maken. ‘Ik schreef die visie samen met wetenschappers en deskundigen. De impact was groot: veel van de zaken die we noemden werden direct overgenomen in het regeerakkoord. Neem bijvoorbeeld het Internet of Things (IoT): wij schreven dat we goed moesten letten op de veiligheid van zulke slimme huishoudelijke apparaten. De mensen met wie ik daarin samen optrok, waren voortvarend en wilden zich net zo hard inzetten voor de goede zaak als ik.’
Tegelijkertijd pretendeert Verhoeven niet dat hij de wijsheid in pacht had. ‘Ik voelde me net eenoog in het land der blinden. Gek genoeg denk ik dat daarin juist mijn succes lag: omdat ik geen achtergrond had op ICT-gebied, zoog ik ieders mening op als een spons. Ook had ik een verleden bij brancheorganisaties, dus wist ik goed hoe je draagvlak moest vinden.’

GENERALIST
Nog steeds ligt die positie van generalist Verhoeven het best. ‘Ik ben nog steeds niet echt thuis in de technische details, maar ik begrijp wel de sociale impact ervan. Op die manier hoop ik de kloof tussen techniek en bestuur te dichten. Aan de ene kant van die kloof zit de minister, bestuurder of ceo die allerlei beslissingen moet nemen, ook over data, maar die weinig tijd heeft om zich daarin te verdiepen. Aan de andere kant zitten de informatieprofessionals die heel veel weten, maar die het niet altijd in compacte bewoordingen kunnen uitleggen. Ik fungeer een beetje als tolk tussen die twee partijen. Dat gaat me mede zo goed af omdat ik me met beide partijen kan identificeren: met die gehaaste bestuurder, maar ook met die gespecialiseerde professional.’
Tegenwoordig vervult Verhoeven die rol van tolk als zelfstandig adviseur. In die hoedanigheid vliegt hij van hot naar her om organisaties van goede raad te voorzien. Of hij de politiek niet mist? ‘Als werkplek voelde het niet meer goed. Aan de andere kant had ik daar wel de kans om ministers aan het werk te zetten. Tegelijkertijd heb ik daar minstens net zo vaak verloren als de meerderheid iets anders vond.’

Kees Verhoeven veert op. Iemand komt hem cola en chips brengen. Hij zit vandaag op kantoor in Amsterdam-Zuidoost, bij de Dutch Data Center Association, waar hij rondloopt als strategisch adviseur op het gebied van digitale veiligheid. Een inspirerende omgeving met ‘veel jonge mensen’, aldus Verhoeven.
Het is een van de vele uitvloeiselen van het werk dat hij verrichtte in zijn tijd als politicus voor D66. Van juni 2010 tot maart 2021 bekleedde hij een zetel in de Tweede Kamer, waar hij zich inzette voor privacy en een betere digitale overheid.

LICHT DIGIBEET
Dat was eigenlijk helemaal niet het plan, vertelt hij, nippend van zijn cola light. Hij heeft geen achtergrond op digitaal gebied – hij is, naar alle eerlijkheid, zelfs licht digibeet. Verhoeven studeerde sociale geografie in Utrecht en werkte vervolgens voor onder meer de Kamer van Koophandel en MKB-Nederland. In 2010 maakte hij de overstap naar de politiek. Aanvankelijk hield hij zich daar nauwelijks met digitale zaken bezig: hij ontfermde zich onder meer over de huizenmarkt. Toch begon het digitale hem steeds meer te trekken. ‘Ik herinner me nog goed de discussies die in 2012 werden gevoerd over netneutraliteit, het verbod op het gratis downloaden van films en andere zaken en de surveillancefunctie van cookies. De discussie over de privacy laaide op: in hoeverre werden onze digitale wandelingen op het internet gevolgd?’
Toen binnen de fractie de vraag werd opgeworpen wie zich over deze onderwerpen wilde ontfermen, stak Verhoeven zijn hand op. ‘Ik vond het interessante kwesties, maar had toen nog niet durven denken dat deze onderwerpen zo groot zouden worden. In de loop der jaren kwam er steeds meer op mijn bordje terecht. Cybersecurity werd een hot topic, zeker na het WikiLeaks-schandaal met klokkenluider Julian Assange en verschillende schandalen binnen de inlichtingendiensten en politie.’

‘DE DIGITALE MAN’
Pas bij zijn herkiezing tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 kreeg hij een echte digitale portefeuille waarvan ook ICT, privacy en cyberveiligheid deel uitmaakten. Toch voelde hij zich op dat moment al enige tijd ‘de digitale man’. ‘Ik was binnen de Tweede Kamer de enige die continu bezig was met deze onderwerpen, en dus werd ik steeds als woordvoerder naar voren geschoven. Opeens mocht ik in verschillende Kamercommissies komen vertellen over cyberaanvallen, privacyproblemen en andere ICT-gevaren.’
Hoewel het geen vooropgezet plan was om de digitale expert van politiek Den Haag te worden, zag Verhoeven wel vanaf het begin het belang in van deze functie. ‘Dit onderwerp is razend interessant én relevant, voor bedrijven én voor burgers. Het aantal vragen vanuit verschillende hoeken groeide dan ook met de tijd. Mensen legden vraagstukken aan me voor of wilden simpelweg hun ei kwijt, met name op het gebied van cybersecurity. De angst gehackt te worden groeide en groeide.’
Aan de andere kant begon de overheid steeds meer gebruik te maken van data om beleid vorm te geven. Dat schuurde voor Verhoeven. Gelukkig vond hij in de politiek een manier om impact te maken. ‘Op andere gebieden zijn politieke standpunten vaak enorm gestold. In debatten over woonvraagstukken was het vooral een kwestie van touwtrekken. Het digitale veld lag echter nog relatief open. Ik voelde de vrijheid om zaken te agenderen die ik meekreeg vanuit de praktijk.’

IP | vakblad voor informatieprofessionals | 07 / 2023

Anne van den Dool
Tekstschrijver, auteur
en cultureel journalist

Gevecht
tegen
datadrift

In gesprek met
techexpert Kees Verhoeven

Als Tweede Kamerlid maakte Kees Verhoeven zich elf jaar lang hard voor een gezond digitaal leefklimaat. Dat werk zet hij nu als zelfstandig adviseur voort. Welke boodschappen geeft hij mee aan zijn luisteraars, in de politieke en bestuurlijke arena en daarbuiten? ‘De mens houdt het laatste woord.’

TECHTRENDS       ANNE VAN DEN DOOL

MEER VRIJHEID
Nu maakt hij zijn impact op een andere manier – en dat levert ook vrijheid op. Omdat hij nu onafhankelijk is, kan hij zeggen wat hij wil. Dat resulteerde onder meer in het boek De democratie crasht. Politieke onmacht in het digitale tijdperk, dat begin dit jaar verscheen. De Volkskrant was positief en deelde vier ballen uit. ‘Oud-Tweede Kamerlid Kees Verhoeven wijst fijntjes op de gevaren van digitalisering in de politiek’, schreef recensent Laurens Verhagen. Vooral de roep om een smartphoneverbod in de Tweede Kamer viel in goede aarde.
Mede dankzij dat boek mag hij nu allerlei podia beklimmen, zoals dat van de Belastingdienst en die van verschillende ministeries en uitvoeringsorganisaties. Daarmee dringt hij dieper door tot de ambtenarij dan hij deed in de politiek, is Verhoevens overtuiging. ‘Ik kan nu veel meer mijn inhoudelijke visie laten zien. Ik spreek nu meer dan ooit over de waarden die we wat mij betreft moeten nastreven. Ik leg bijvoorbeeld uit dat we altijd hopen dat de overheid ons behoedt voor ellende. Om dat te bewerkstelligen heeft zij bepaalde instrumenten nodig. Die zijn steeds vaker digitaal. Denk bijvoorbeeld aan camera’s, maar ook aan smartcitysensoren. Het is mooi als die middelen ons helpen om iedereen een dak boven het hoofd te geven en betere zorg te bewerkstelligen, maar we moeten onszelf ook zien te beschermen tegen een overheid die te veel van de burger wil weten, de zogeheten datadrift. Die afweging tussen collectieve doelen en individuele bescherming is cruciaal geworden. Die balans wil ik graag bewaken.’

KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE
De recente vlucht die kunstmatige intelligentie genomen heeft, voegt weer nieuwe perspectieven toe aan dat debat. Wat vindt Verhoeven als digitaal expert van die ontwikkelingen? ‘Natuurlijk is AI voor sommige toepassingen heel handig, maar we moeten ook zeker de risico’s niet uit het oog verliezen. De snelheid waarmee dit gaat vraagt om nauwkeurige monitoring. Verder schets ik tijdens lezingen graag een beeld van wat kunstmatige intelligentie doet met de fundamenten van onze samenleving, zoals democratie en creativiteit. AI is niet alleen maar leuk, maar we hoeven ons ook niet blind te staren op de risico’s om op die manier de kansen te veel uit het oog te verliezen.’
Verhoeven maakt zich ook zorgen om een aspect van de digitale samenleving waarmee maar weinig mensen zich bezig lijken te houden: de manier waarop onze data van A naar B reizen. Volgens Verhoeven is die route drastisch aan onderhoud toe: de gaten zitten bij wijze van spreken in het online asfalt. ‘We hebben in ons land op zeer korte termijn uitbreiding van de digitale snelweg nodig, evenals pakhuizen waar we onze data opslaan’, benadrukt hij. ‘Andere landen lijken daar veel beter in dan wij. Zuid-Europese landen en collega’s in Duitsland zien veel beter in dat je een goede digitale infrastructuur nodig hebt, al is het alleen maar om je concurrentiepositie op orde te houden. In Nederland denken we echter vooral aan tastbare zaken als water, grond en stroom. Als we goed internet willen, moeten we dat ook faciliteren, het liefst meteen op een duurzame manier.’

IN GESPREK
Hoewel Verhoeven graag op het podium klimt, gaat hij net zo lief met anderen in gesprek. ‘Ik ben er juist om de verhalen van anderen te horen. Ook al zit ik niet meer in de Tweede Kamer, mensen zien mij nog steeds als iemand die op het gebied van privacy veel impact kan maken. Onlangs was ik nog te gast bij de TU Delft, bij een vak over politiek en data. Ik probeerde de aanwezigen ervan te overtuigen hoe gevaarlijk het is om voorspellingen over de toekomst te baseren op data uit het verleden. Na wat tegensputteren konden ze toch niet om mijn insteek heen. Die jongens en meiden zijn allemaal een stuk slimmer dan ik, dus het was niet makkelijk om ze te overtuigen, maar uiteindelijk zagen ze de realiteit van data.’
Inmiddels heeft Verhoeven alweer een nieuw onderwerp dat zijn interesse wekt: het werken in het digitale tijdperk. ‘We zien bij zo veel mensen wat een enorme worsteling dat is’, is zijn overtuiging. ‘Onze computers en telefoons staan bijna 24 uur per dag aan. Mensen worstelen met de signalen die ze van alle kanten binnenkrijgen in de vorm van mailtjes, belletjes, appjes, sms’jes, voicemails, noem maar op. Als we goede methodes ontwikkelen om dat in te dammen, kunnen we een hoop mensen helpen.’

CONTINU AFGELEID
Bovendien zit er een economisch aspect aan dat vraagstuk: onze arbeidsproductiviteit stagneert, misschien juist door die continue afleiding. ‘Ooit werkten we de hele dag: we renden door het bos om ons eten bij elkaar te scharrelen. Tijdens de industriële revolutie verplaatste het werk zich naar de fabriek, waar we zes dagen per week rondliepen. Nu is de gemiddelde werkweek zo’n vier dagen lang. Toch hebben we meer stress dan ooit tevoren. Eén op de vier jongeren heeft burn-outklachten. We zitten in een concentratiecrisis: we pakken gemiddeld 150 keer per dag onze telefoon op. We worden van buitenaf gestuurd in plaats van van binnenuit, waardoor we de mogelijkheid verliezen om zelfstandig na te denken. Dat gaat ten koste van mensen én van onze economie.’
Verhoeven herkent het probleem uit zijn eigen praktijk. Als politicus was hij ook dag en nacht bezig met zijn werk. ‘De politieke arena is een ratrace. Juist daarom moet je je er goed tegen wapenen. Daarmee doel ik niet op een digital detox: dat is uiteindelijk symptoombestrijding. De oplossing is niet om al die apparaten resoluut terzijde te schuiven, maar om te weten hoe we ze goed kunnen gebruiken.’

LAATSTE OORDEEL
Welke rol moet de overheid spelen in zulke kwesties? Als het aan Verhoeven ligt, stelt die meer regels op om de verslavingsgevoeligheid van apps aan banden te leggen. Ook het recht op onbereikbaarheid krijgt zijn steun. ‘En we moeten af van kantoortuinen. Richt werkplekken prikkelarmer in. Daar hoeft de overheid niet altijd regels voor op te stellen; daarvoor kunnen werkgevers ook gewoon hun gezonde verstand gebruiken.’
Al met al is het voor Verhoeven zelf soms ook schipperen: welke digitale mogelijkheden schaden ons en welke komen ons juist ten goede? ‘We moeten de kansen die we krijgen om werk beter en efficiënter in te richten zeker benutten. We hoeven niet langer het hele internet af te struinen als we op zoek zijn naar informatie: dat mag AI voor ons doen. Technologie kan het voorwerk doen, voordat de mens het laatste oordeel velt. Uiteindelijk houden wij het laatste woord.’

Verhoeven is ook voorzitter van de raad van advies van de KNVI en mede-initiatiefnemer van de petitie Control AI eerder dit jaar. Daarnaast spreekt hij zich geregeld uit over de informatiehuishouding van de overheid, zoals in columns en in een eerder artikel in IP. <

TECHVISIE
Dat resulteerde onder meer in de Techvisie, waarvan in 2016 een eerste versie verscheen. Het doel: Nederland digitaal niet laten achterlopen, maar juist tot koploper maken. ‘Ik schreef die visie samen met wetenschappers en deskundigen. De impact was groot: veel van de zaken die we noemden werden direct overgenomen in het regeerakkoord. Neem bijvoorbeeld het Internet of Things (IoT): wij schreven dat we goed moesten letten op de veiligheid van zulke slimme huishoudelijke apparaten. De mensen met wie ik daarin samen optrok, waren voortvarend en wilden zich net zo hard inzetten voor de goede zaak als ik.’
Tegelijkertijd pretendeert Verhoeven niet dat hij de wijsheid in pacht had. ‘Ik voelde me net eenoog in het land der blinden. Gek genoeg denk ik dat daarin juist mijn succes lag: omdat ik geen achtergrond had op ICT-gebied, zoog ik ieders mening op als een spons. Ook had ik een verleden bij brancheorganisaties, dus wist ik goed hoe je draagvlak moest vinden.’

GENERALIST
Nog steeds ligt die positie van generalist Verhoeven het best. ‘Ik ben nog steeds niet echt thuis in de technische details, maar ik begrijp wel de sociale impact ervan. Op die manier hoop ik de kloof tussen techniek en bestuur te dichten. Aan de ene kant van die kloof zit de minister, bestuurder of ceo die allerlei beslissingen moet nemen, ook over data, maar die weinig tijd heeft om zich daarin te verdiepen. Aan de andere kant zitten de informatieprofessionals die heel veel weten, maar die het niet altijd in compacte bewoordingen kunnen uitleggen. Ik fungeer een beetje als tolk tussen die twee partijen. Dat gaat me mede zo goed af omdat ik me met beide partijen kan identificeren: met die gehaaste bestuurder, maar ook met die gespecialiseerde professional.’
Tegenwoordig vervult Verhoeven die rol van tolk als zelfstandig adviseur. In die hoedanigheid vliegt hij van hot naar her om organisaties van goede raad te voorzien. Of hij de politiek niet mist? ‘Als werkplek voelde het niet meer goed. Aan de andere kant had ik daar wel de kans om ministers aan het werk te zetten. Tegelijkertijd heb ik daar minstens net zo vaak verloren als de meerderheid iets anders vond.’

Kees Verhoeven veert op. Iemand komt hem cola en chips brengen. Hij zit vandaag op kantoor in Amsterdam-Zuidoost, bij de Dutch Data Center Association, waar hij rondloopt als strategisch adviseur op het gebied van digitale veiligheid. Een inspirerende omgeving met ‘veel jonge mensen’, aldus Verhoeven.
Het is een van de vele uitvloeiselen van het werk dat hij verrichtte in zijn tijd als politicus voor D66. Van juni 2010 tot maart 2021 bekleedde hij een zetel in de Tweede Kamer, waar hij zich inzette voor privacy en een betere digitale overheid.

LICHT DIGIBEET
Dat was eigenlijk helemaal niet het plan, vertelt hij, nippend van zijn cola light. Hij heeft geen achtergrond op digitaal gebied – hij is, naar alle eerlijkheid, zelfs licht digibeet. Verhoeven studeerde sociale geografie in Utrecht en werkte vervolgens voor onder meer de Kamer van Koophandel en MKB-Nederland. In 2010 maakte hij de overstap naar de politiek. Aanvankelijk hield hij zich daar nauwelijks met digitale zaken bezig: hij ontfermde zich onder meer over de huizenmarkt. Toch begon het digitale hem steeds meer te trekken. ‘Ik herinner me nog goed de discussies die in 2012 werden gevoerd over netneutraliteit, het verbod op het gratis downloaden van films en andere zaken en de surveillancefunctie van cookies. De discussie over de privacy laaide op: in hoeverre werden onze digitale wandelingen op het internet gevolgd?’
Toen binnen de fractie de vraag werd opgeworpen wie zich over deze onderwerpen wilde ontfermen, stak Verhoeven zijn hand op. ‘Ik vond het interessante kwesties, maar had toen nog niet durven denken dat deze onderwerpen zo groot zouden worden. In de loop der jaren kwam er steeds meer op mijn bordje terecht. Cybersecurity werd een hot topic, zeker na het WikiLeaks-schandaal met klokkenluider Julian Assange en verschillende schandalen binnen de inlichtingendiensten en politie.’

‘DE DIGITALE MAN’
Pas bij zijn herkiezing tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 kreeg hij een echte digitale portefeuille waarvan ook ICT, privacy en cyberveiligheid deel uitmaakten. Toch voelde hij zich op dat moment al enige tijd ‘de digitale man’. ‘Ik was binnen de Tweede Kamer de enige die continu bezig was met deze onderwerpen, en dus werd ik steeds als woordvoerder naar voren geschoven. Opeens mocht ik in verschillende Kamercommissies komen vertellen over cyberaanvallen, privacyproblemen en andere ICT-gevaren.’
Hoewel het geen vooropgezet plan was om de digitale expert van politiek Den Haag te worden, zag Verhoeven wel vanaf het begin het belang in van deze functie. ‘Dit onderwerp is razend interessant én relevant, voor bedrijven én voor burgers. Het aantal vragen vanuit verschillende hoeken groeide dan ook met de tijd. Mensen legden vraagstukken aan me voor of wilden simpelweg hun ei kwijt, met name op het gebied van cybersecurity. De angst gehackt te worden groeide en groeide.’
Aan de andere kant begon de overheid steeds meer gebruik te maken van data om beleid vorm te geven. Dat schuurde voor Verhoeven. Gelukkig vond hij in de politiek een manier om impact te maken. ‘Op andere gebieden zijn politieke standpunten vaak enorm gestold. In debatten over woonvraagstukken was het vooral een kwestie van touwtrekken. Het digitale veld lag echter nog relatief open. Ik voelde de vrijheid om zaken te agenderen die ik meekreeg vanuit de praktijk.’

IP | vakblad voor informatieprofessionals | 07 / 2023